words by critics and the artist herself...
De kunstenaar als rentmeester van het gemis, emotie en betekenis
"Being good in business is the most fascinating kind of art. Making money is art and working is art and good business is the best art." Een uitspraak van Andy Warhol, gerenommeerd pop-artist.
Misschien dus niet zo verwonderlijk dat we vandaag het grafische werk van Colette Cleeren hier, in deze zakelijke omgeving, kunnen bekijken en bewonderen.
Het bankwezen en de kunst hebben meer raakvlakken dan je denkt. In beide contexten gaat het om een transactie van waarde in de tijd, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. De verschillende invulling van die begrippen zorgt voor een krachtig spanningsveld.
In een bank zijn de transacties van financiële aard. In de kunst gaat het veeleer om een uitwisseling van emoties en ideeën, een gedeelde ervaring van schoonheid en betekenis. De bank is doelgericht, geeft de cliënt iets tastbaars en wil zekerheid bieden, de kunstenaar daarentegen legt het tastbare buiten bereik. Colette Cleeren definieert haar werk als ‘het presenteren van het onzegbare, het ondoelmatige, het niet terzake’: “Gaten zijn het waarover ik struikel, terwijl ik niet weet wat ze openen of verduisteren. Gebieden van onbehagen, niet in een lijst te vangen en toch zo onzinnig daar. Stijl, medium en materiaal zijn relatief en slechts mogelijkheden om grafische oplossingen te vinden voor het in beeld zetten van een naamloos niets-iets dat dwaalt tussen tekens, vormen en kleuren, zoals witruimte tussen woorden.”
De dichter Jan Gresshoff vat het samen als volgt: ‘Het kunstwerk openbaart ons de aanwezigheid van een geheim, niet dit geheim zelf.’
Aristoteles merkt dan weer fijntjes op: ‘Het geheim van zakendoen is iets weten dat niemand anders weet.’
De bank vertaalt waarde in klinkende munt, in bezit, in wat vast omlijnd en berekenbaar is. De kunstenaar gaat op zoek naar wat ontbreekt. ‘Het gemis maakt ons creatief.’ zegt Colette. ‘De eigen stem is daarvoor te troebel.’ Een gedachte die we ook vinden bij de filosofe Joke Hermsen. In haar boek ‘De melancholie van de onrust’ zegt ze: ‘Iets ontbreekt, maar wat dat precies is, kan niet goed benoemd worden. Juist dit ontbreken kan ook het verlangen voeden om op zoek te gaan naar wat verloren is gegaan; in dat geval werkt de melancholie als aanjager van creativiteit.’
In het werk van Colette Cleeren schuren onbehagen en verlangen eindeloos en oeverloos tegen elkaar aan. De symbiose van vorm en inhoud, druk en indruk, resulteert in wat de kunstenares ‘verzonken beelden’ noemt. Voor haar is het etsen de plaat met haar kwetsuren troosten met de helende inkt. ‘Er zit iets verbetens, iets geks en kinderlijks in de omslachtige, ambachtelijke, zelfs vuile methode om tot een waarachtig, gecondenseerd beeld te komen,’ zegt ze.
Colette Cleeren pint zich daarbij niet vast op een herkenbare stijl: ‘Le style est l’homme, zeker, maar elke mens heeft een meervoudige identiteit: we bestaan in vele gezichten en dat uit zich in meervoudig en meerlagig werk. De thematiek moet daarbij soms plaatsmaken voor iets dwingerders, manifesteert zich in steeds wisselende grafische technieken en perspectieven. Grafiek is uitermate geschikt om verschillende materialen en technieken uit te proberen. Zelfs in het recupereren van grafisch afval ontstaan nieuwe combinaties en betekenissen.’ De kunstenares beschouwt grafiek als een speelveld met de focus op druktechnische eigenaardigheden die in geen ander medium herhaalbaar zijn.
De werken van Colette Cleeren nodigen uit tot stilstaan, tot kijken en omkijken. De kunstenares schuwt daarbij niet enige maatschappijkritiek. Vooral in haar bewerking van postkaarten is een sarcastische knipoog naar la condition humaine nooit ver weg.
Anderzijds balanceert haar werk op de springplank van het onvoltrokkene, het onbestemde. Het wijst naar wat nog niet zichtbaar en tastbaar is, wat onrustig maakt. De Engelsen hebben daar een paar mooie woorden voor: ‘looming’ en ‘pending’.
Colette Cleeren formuleert het als volgt: ‘De zin, de tekst van een werk gaat verder dan de mogelijke bedoeling van de maker. De beelden krijgen de kans om zich te ontsluiten in een eindeloze reeks van betekenissen, vandaag, morgen, jaren later. Een werk is nooit voltooid, wordt aangeboden als een proces in wording, als gaten waarover men struikelt en die men nooit definitief dichten kan.’
Bevreemding en vervreemding zijn het resultaat, definiëren de verhouding tussen kunstenaar en kijker. Er is geen sluitend contract tussen beide partijen, zoals in het bankwezen, geloofwaardigheid is niet exact meetbaar. De kunstenaar en de kijker vinden elkaar op het snijpunt van verwondering en overgave.
De dichter Lucebert omschreef het met de volgende woorden: ‘Alles van waarde is weerloos.’
Het bankwezen staat niet meteen omschreven als weerloos. Staan geld en kunst dan haaks op elkaar? Allesbehalve. Wat zou bijvoorbeeld Firenze nu betekenen zonder de link tussen de Medici (bankiersfamilie) en kunst? Vincent van Gogh zou zich een tweede oor afsnijden als hij zag hoeveel zijn werk nu in financiële termen ‘waard’ was. Heel wat mensen beleggen hun geld in kunst. Banken sponsoren kunstenaars en kunstevenementen.
Het zakelijke en urgente adagio Time is Money krijgt aldus een andere dimensie. Het gaat daarbij om een sprong in het diepe, om vertrouwen in wat een mens over de grenzen van tijd en ruimte heen beweegt en bewerkstelligt.
Kortom, kunst is kostbaar. De externe waarde fluctueert volgens vraag en aanbod, de intrinsieke waarde schuilt in een tijdloze schoonheid. Het certificaat van echtheid ligt in de blik van de kijker.
In het bijzonder fijnzinnige en doordachte werk van Colette Cleeren vindt de hese stem van het menselijke tekort gehoor. Elk werk toont de mens in zijn vermogen en onvermogen om groter te zijn dan zichzelf.
Straks zal u deze tentoonstelling verlaten en terugkeren naar uw leven van elke dag. U zal ongetwijfeld weer moeten jagen tegen een deadline, de bumperklevers in het verkeer vervloeken en uzelf misschien nog meer, omdat de tijd met u telkens weer op de loop gaat.
Maar u zal niet meer dezelfde zijn. U was immers vanavond hier. U hebt stilgestaan en hebt gekeken. U zal zich afvragen wat het precies was waarom u naar een bepaald kunstwerk werd toegezogen. Allicht was u onder de indruk van de uitmuntende grafische kwaliteiten van het werk in kwestie. Maar vooral: u hebt uzelf gezien in de blik van de kunstenares.
De filosofe Hannah Arendt schreef ‘dat mensen, al zijn zij sterfelijk, niet zijn geboren om te sterven, maar om een nieuw begin te maken.’
Colette Cleeren geeft op subtiele wijze vorm aan die gedachte, zowel grafisch als inhoudelijk. Haar werk toont de zoekende mens, in al zijn facetten en in zijn meest naakte vorm. Weerloosheid spiegelt zich aan verweer in het aanschijn van de tijd. De uitkomst blijft onzeker. Het werk van Colette Cleeren noopt ons tot vragen stellen over de weg die we gaan als mens.
Wie haar werk ziet, tekent een contract met zichzelf.
Ik dank u.
© Gerda De Preter
"Colette Cleeren is a keen observer of humanity and has the gift of being able to accurately pin down a character. She does this by highlighting only a few essential items, and letting other less relevant aspects fade into an occasionally extending abstraction. The process leads to a pithy analysis that points the way to new synthesis"
The basic meaning of my work is to be found in existential restrictions. The frustrating memory of what never has taken place, is displayed in my work. Never accomplished embracements remain magical, captured on paper or canvas. Man’s shadow lies desolate in it’s etched, painted or drawn frame. The Big Want wanders through my work. Rituals as drawing, painting or sporting delay time. Art touches what lasts while everything passes by.
--------------------------
"Colette Cleeren presenteert een opvallend gave grafiek. Deze gaafheid slaat vooral op de realiteitsinterpretatie en op de stilering, vermits zij technisch een hele reeks procédés gebruikt en door elkaar mengt.
Colette Cleeren observeert de mens en kan scherp en raak het karakter ervan noteren. Zij doet dit slechts ten dele met de nodige realistische puntigheid, om minder essentiële fragmenten te laten wegzinken in een soms uitdijende abstractie.
Uit dit alles groeit dus een goed gevatte analyse, die meteen de weg effent voor verdere synthese."
--------------------------
"Kunst is voor mij omgaan met het presenteren van het onzegbare, ondoelmatige, het niet ter zake. Omgaan met het naamloze niets-iets, dat wat niet te vatten is in een begrippenkader, aan gene zijde van de woorden en toch zo nabij.
Kunst is voor mij een vlucht in de stilte.
Het voor-talige, de klank van het naamloze oproepen uit een oneindig heimwee naar werkelijkheid, de onbenoembare werkelijkheid.
Mijn werken zouden een gebaar willen zijn naar dat wat geen plaats heeft, geen woord heeft, naar dat wat steeds getuigt van onvermogen, werk na werk, uit de inkt en de verf te verschijnen.
Stijl, medium en materiaal zijn relatief en slechts mogelijkheden om grafische oplossingen te vinden voor het in beeld zetten van een naamloos niets-iets, dat dwaalt tussen tekens, vormen en kleuren - zoals witruimte tussen woorden.
Kunst “betekent” een gebrek aan intimiteit, raakt aan wat niet overgaat als alles voorbij gaat."
Kunst heeft geen plaats, kunst vindt plaats.
Over het etsen
De alchemie van de ets is in essentie een afdruk van een verzonken beeld dat, gevoed door de inkt, tot ontwikkeling komt en zich verenigt met het vochtige papier. Het is de plaat met haar kwetsuren troosten met de helende inkt.
--------------------------
Pour moi, l’art, c’est œuvrer à la présentation de l’indicible, de tout ce qui est inefficace, sans pertinence. C’est un dialogue avec ce qui n’a ni nom ni identité, avec ce qui échappe à tout cadre conceptuel, avec ce qui est au-delà des mots et pourtant si proche.
Ce sont des trous qui me laissent perplexe et dont j’ignore les voies qu’ils ouvrent ou les secrets qu’ils cachent. Ce qui y réside suscite du malaise, ne se prête à aucun encadrement et échappe à toute tentative de le cerner par la raison. Que d’efforts pour un si piètre résultat, qui côtoie l’impossibilité. Mais c’est ce qui me pousse à poursuivre sur cette voie.
Le style, le médium et le matériau n’ont qu’une valeur relative, car leur rôle se limite à dégager des solutions graphiques pour faire apparaître cet innomé dont l’existence se soustrait aux concepts existentiels, et qui ‘déambule’ entre les signes, les formes et les couleurs – à la façon des blancs séparant les mots d’un texte.
Ce manque nous rend créatifs, parce qu’il nous force à partir à la recherche de ce qui manque – une démarche qui connaît beaucoup de noms. Il n’y a pas de synthèse, car la synthèse, c’est ce qui est absent, c’est ce qui nous manque.
Le style ne saurait pas davantage y remédier par la recherche d’une unité de forme, en faisant miroiter une certitude inexistante. Toutefois, sa qualité esthétique est capable de séduire les regards et de leur offrir un point de repos en attendant de poursuivre l’exploration. Les images se voient donner la possibilité de décliner une série infinie de significations, aujourd’hui, demain, voire après des années. Une œuvre n’est jamais achevée, elle est proposée comme un devenir permanent, comme des trous qui laissent perplexe et qui ne se laissent jamais fermer définitivement.
Le sens, le texte d’une œuvre dépassent le champ des intentions éventuelles de celui ou de celle qui l’a créée.
Le trou, le manque génèrent de la signification.
Il ne faudrait pas en conclure que chacune de mes œuvres réclame une lecture dans ce contexte, car certaines d’entre elles relèvent plutôt d’études graphiques.
L’utilisation de matériaux et de supports divers, imposant chacun du respect et de la patience en vertu de leur spécificité, est susceptible d’accroître la composante artisanale, source d’une dose de plaisir manuel certain.
Quoi qu’il en soit, il y a quelque chose d’acharné, de fou et d’enfantin dans la méthode fastidieuse, artisanale et sale pour aboutir à une image condensée et vraie, qui peut être placée à côté d’une production graphique propre, relevant de la technologie la plus sophistiquée.
L’art n’a pas de place, l’art trouve de la place.
Au sujet de la gravure
L’alchimie de la gravure est essentiellement l’impression d’une image enfoncée, alimentée par l’encre, qui se développe et s’unit au papier humide. La plaque blessée est réconfortée et guérie par l’encre.